Een creatief proces
De kledinggroep gaat aan de slag na overleg met de regisseur: over het beeld dat de productie moet laten zien, over de personages en hoe de kleding de productie en de spelers kan ondersteunen. Daar komt een lijst van met daarop de kernwoorden per personage.
Sprokkelen
Welke kleding is er al? Kan er iets geleend worden van elkaar, of bij iemand anders. Soms is er 2e hands iets te koop via internet of biedt kleding huren uitkomst. Maar vaak moet het zelf gemaakt worden. Dan komen naaibladen en patronen op tafel.
Het zoeken en vinden van stoffen is een klus apart. Tijdens het naaien moeten de spelers een aantal keren passen. En het creatieve proces gaat door, soms gaan eerdere ideeën overboord voor (nog) betere.
Er is regelmatig overleg met de andere werkgroepen en de regie. Ook het budget voor de kleding is een belangrijk gegeven.
Het beeld ontstaat
De regisseur krijgt regelmatig een personage in kleding te zien: wat vind je van …? Eerdere ideeën worden bijgesteld, nieuwe geboren. Spelers repeteren een avond in hun kleding om daarmee extra te kunnen ‘spelen’. Meestal repeteert Mare ook een paar zaterdagen en dan heeft (bijna) iedereen zijn toneelkleding aan. Het totale beeld krijgt steeds meer zijn vorm.
Er zijn altijd nog aanpassingen of verbeteringen: toch een andere kleur T-shirt of bijvoorbeeld een kortere of langere zoom. In dit stadium worden ook kleine attributen gemaakt die bij de kleding horen: riemen, een speciale das, een ooglapje of een tasje.
Naast kleding kunnen haar en grime belangrijke ingrediënten zijn om het beeld van het personage te vervolmaken. Ook deze ideeën zijn onderdeel van het overleg met regisseur en werkgroepen.
De laatste hand
En dan komt op de avond van de generale repetitie alles bij elkaar. Nog een laatste knoop, een een laatste naadje of een extra veiligheidsspeld. Sommige kleding moet gestreken worden.
Klaar!
Dan is het beeld dat de regisseur voor ogen had, ‘in het echt’ te zien. Dan is de kleding klaar voor de opvoering.